Deze keer een ervaring van Renée (medewerker kwaliteitszaken), een stille getuige van de afdeling Vastgoed en Facilitair beheer. 

Weken voordat de eerste toespraak van onze premier werd uitgezonden, werd alles in het werk gesteld om onze voorraad PBM zoveel mogelijk op te hogen. Een indeling in cohorten van medewerkers techniek, ondersteuners wonen en keukenpersoneel van alle locaties werd centraal opgezet. Op het moment dat we echt te maken kregen met besmettingen werd binnen 1 dag een centraal magazijn ingericht. Continu in contact blijven met leveranciers, collega zorginstellingen, de GGD en later het landelijk depot. Ondersteuners wonen werden geïnstrueerd voor het ontsmetten van ruimten en extra schoonmaak door instructies basisschoonmaak. Toen het moment kwam dat locaties moesten sluiten, werden alle leveranciers en onderhoudscontractpartners geïnformeerd. En werd er een alternatief opgezet voor afnemers van warme maaltijden.

Locaties sluiten of (deels) weer open? Alles wat nodig is voor veilig bezoek wordt geregeld. Een eigen teststraat inrichten (dat houdt ook in dat je laboratoriumcapaciteit moet regelen)? Wordt geregeld. Helpen op locatie waar het nodig is, ook al staan die taken niet in de functiebeschrijving? Geen probleem. Het zijn maar een paar voorbeelden van alle centrale activiteiten.

Stille getuigen van de coronacrisis zijn ook de mega-lange werkdagen van ’s morgensvroeg (samen met de ondersteuners wonen poetsen op besmette afdelingen) tot ’s avonds laat (het zoeken naar leveranciers van PBM) en in het weekend (crisisbeleidsvergaderingen en het acuut verwerken van hun besluiten).

Verschil tussen de eerste en tweede golf (hopelijk niet een derde) bestaat in deze niet, want we moeten te allen tijde voorbereid zijn op wat komen gaat omdat de zorg voor onze cliënten nooit stopt. Dus gaat men door, samen zetten ze de schouders eronder zodat op locatie alles door kan lopen.

Om stil van te worden: die tomeloze, nooit aflatende inzet en betrokkenheid.

Van complimenten willen ze niets weten: “Daar zijn we voor!”